Binnenkort geen aanslepende geschillen over dubbele belastingheffing meer
Binnenkort geen aanslepende geschillen over dubbele belastingheffing meer
De Europese ministers van Financiën hebben op dinsdag 23 mei een akkoord gesloten over een nieuw mechanisme om geschillen over dubbele belastingheffing aan te pakken. Er komt meer zekerheid over de geldende belastingregels, terwijl de kostprijs voor de bedrijven tot een minimum beperkt wordt.
Hoewel belastingverdragen bestaan, is het in de Europese Unie nog mogelijk dat bedrijven in twee landen belast worden op dezelfde inkomsten of hetzelfde kapitaal. Dat kan het gevolg zijn van verschillen in nationale wetgeving of van een andere interpretatie van een belastingverdrag. Momenteel zijn er ongeveer 900 belastingdisputen hangende in de EU.
Voor bedrijven zijn zulke geschillen bijzonder vervelend: ze creëren onzekerheid, leiden tot hoge administratieve en juridische kosten en brengen cashflowproblemen met zich mee, vooral voor kleinere ondernemingen. Dat bedrijven dubbel belast worden, is bovendien oneerlijk.
Aangezien de bestaande procedures tekortschoten, kwam de Europese Commissie eind vorig jaar met een voorstel voor een nieuwe mechanisme om dergelijke belastingdisputen op te lossen. Over dat Commissievoorstel hebben de 28 lidstaten nu een akkoord gesloten. Er komt een resolutiemechanisme dat in heel Europa verplicht zal zijn, dat duidelijke tijdslimieten oplegt om tot een akkoord te komen en dat een resultaatsverbintenis in zich draagt. Dat geschillen jaren aanslepen zonder uitzicht op een oplossing, zou dus verleden tijd moeten zijn. De twee betrokken landen zullen per dossier een akkoord moeten sluiten. Als dat niet lukt, treedt er een arbitrageprocedure in werking.
De nieuwe richtlijn moet nog langs het Europees Parlement passeren, maar dat kan geen stokken meer in de wielen steken. De lidstaten moeten de richtlijn tegen 30 juni 2019 omzetten in nationale wetgeving om te zetten. Het resolutiemechanisme zal van toepassing zijn op alle klachten die vanaf die datum worden neergelegd en die betrekking hebben op het fiscaal jaar 2018 en later.
